Biologische bestrijdingsmiddelen

De bestrijding van niet-inheemse plagen kan een effectief instrument zijn voor de bestrijding van invasieve planten. Biologische bestrijding brengt natuurlijke vijanden zoals herbivoren en ziekteverwekkers samen om de impact van invasieve soorten te verminderen. Uitheemse planten kunnen invasief worden omdat ze niet in staat zijn de insecten en ziekten die ze bestrijden te bestrijden.

Het doel van biologische bestrijding is om de impact te verminderen tot een aanvaardbaar niveau, waarbij de doelpopulatie overeenkomt met dit effect. Stagnatie in de plaagdierbestrijding kan leiden tot stagnatie in de plaagbestrijding, het kweken van plaagdierpopulaties om plaagdierproblemen te voorkomen door een beter begrip van de plaag-ecologie, het verbeteren van de plaagbestrijdingscapaciteit van planten en dieren, en het opbouwen van IPM-populaties van nuttige organismen.

Het effect van pesticiden op natuurlijke vijandige populaties hangt bijvoorbeeld af van hoe ze worden gebruikt en hoe en wanneer ze worden toegepast. Sommige herbiciden en fungiciden zijn giftig, terwijl insecticiden (acariciden) waarschijnlijk giftig zijn voor hun natuurlijke vijanden. Deze database is samengesteld om Croft (1990) en Benbrook (1996) samen te brengen.

Het oorspronkelijke idee dat aan de basis lag van Integrated Pest Management (IPM) was het combineren van biologische en chemische bestrijding om het gebruik van bestrijdingsmiddelen te beperken tot het minimum dat nodig is voor een economische productie en om de noodzakelijke bestrijdingsmiddelen zodanig toe te passen dat de biologische bestrijdingsmiddelen zo min mogelijk worden verstoord. De meeste natuurlijke vijanden zijn zeer gevoelig voor pesticiden, maar culturele methoden die de diversiteit en de schade van plaagdieren verminderen, zoals paringsmanipulatie en het vinden van gastheren, kunnen de behoefte aan pesticiden verminderen. Het gebruik van pesticiden is een van de belangrijkste factoren bij het verminderen van het gebruik van pesticiden en bij de ontwikkeling van ongediertebestrijdingssystemen.

Veel IPM-programma’s gaan echter niet verder dan de oorspronkelijke doelstelling om biologische bestrijdingssystemen te ontwikkelen voor natuurlijke vijanden zoals insecten en andere plagen. Het vermogen om natuurlijke vijanden te planten op een niet-economisch belangrijk niveau moet worden onderdrukt of gecontroleerd.

Een van de belangrijkste aspecten van geïntegreerde bestrijding (IPM) is de ontwikkeling van biologische bestrijdingssystemen voor natuurlijke vijanden zoals insecten en andere plagen.

Het bestrijden van plagen en natuurlijke vijanden, waaronder parasieten, predatoren, ziekten en concurrerende organismen, wordt biologische bestrijding genoemd. Een breed scala aan bestrijdingsmiddelen wordt gebruikt om plagen zoals insecten, vogels, knaagdieren, reptielen, amfibieën, dieren, planten, schimmels, insecten en andere organismen te doden.

Deze methode van ongediertebestrijding wordt veroorzaakt door het vermogen van levende organismen om parasieten te wieden die de gastheer doden voordat ze klaar zijn met hun ontwikkeling. Bij het selecteren van een succesvol biologisch bestrijdingsprogramma is het van cruciaal belang om voor elk organisme de meest effectieve biologische bestrijdingsmiddelen te identificeren, zoals parasieten, roofdieren, ziekten en andere organismen.
De activiteiten van de biologische bestrijders verminderen het aantal plagen en de omvang van de schade aan de plaag tot een aanvaardbaar niveau van economische schade. Deze definitie omvat de vermindering van de schade aan plagen en gewassen en de vaststelling van menselijk ingrijpen.
De biologische bestrijdingspraktijk omvatte gewoonlijk het gebruik van chemische, biologische of chemische – biologische agentia zoals pesticiden, herbiciden en fungiciden. Deze worden gebruikt voor de bestrijding van plagen, ziekten, insecten, dieren, planten, schimmels, reptielen, amfibieën, zoogdieren, vogels, vissen, bodem, water, lucht, bodem, vegetatie enz.

In de entomologie wordt het gebruikt om het gebruik van biologische agentia te beschrijven om populaties van verschillende plagen en insecten te onderdrukken. In de plantenpathologie wordt de term toegepast op organismen die p – pathogenen en gastheren – specifieke pathogenen die onkruidpopulaties onderdrukken. Biologische bestrijdingsmiddelen (BCA) worden biologische bestrijdingsmiddelen, biologische antagonisten, microbiële antagonisten of ziekten in dit gebied genoemd – en onderdrukken het organisme.

De mate van achteruitgang van de plaag kan de vorm aannemen van gedeeltelijke of volledige plaagbestrijding. Biologische bestrijding of biocontrole is het proces dat een ecologische, geïntegreerde aanpak van plaagdierbestrijding tot stand brengt. Biologische bestrijding wordt gedefinieerd als de onderdrukking van een plaag door het gebruik van biologische agentia, biologische antagonisten en/of microbiële antagonisten als reactie op een bepaalde plaag.
Het wordt synoniem gebruikt om predatoren, parasieten, parasitoïden, ziekten en plagen aan te duiden, evenals biologische agentia, biologische antagonisten en/of microbiële antagonisten.

De twee benaderingen verschillen in die zin dat ze niet gericht zijn op het vermogen van een populatie om haar natuurlijke vijanden te bereiken. In plaats daarvan worden biologische agentia en pesticiden gebruikt in hoeveelheden die de P-populatie uitroeien. P-populaties, die in hoeveelheden binnen een generatie moeten worden gereduceerd, in plaats van te vertrouwen op de voortplanting en verspreiding van ziekteverwekkers.
Het product op basis van de bacterie bacil thuringiensis (Bt) is het bekendste voorbeeld van een biologisch insecticide.